(20); Een tijd en plek nog dubbel zoveel, vertrouwdheid en kinderlijkheid, onder de armen van een huis om in op te groeien. Aan de rand van de weg bloeien in andere warmtes rozen uit knoppen.
(21); een tijd en plek nog half zoveel en minder, nieuwheid en volwassenheid, op de handen van ruimtes om in uit te bloeien. Aan de rand van de weg staan bomen vol weelderige bladeren, die in andere warmtes niet meer bruin en wit zijn.
Comentários