Onze schouders raken elkaar nog niet, maar handen af en toe wel, korte tik onder het oppervlak van warm water. Gemoedelijk, een opwarmingsoefening. Oefening in het naast elkaar zitten en doen, het schoon maken van de dingen die ik met zorg en aandacht heb gewikkeld. In een omhulsel dat eraf kan worden geweken, gepeuterd, met warm water. Waar we nu onze handen in steken. En tegen de tijd dat er is geweken en gepeuterd, heeft het water een witte gloed, een troebelheid waardoor de gevonden schatten onzichtbaar zijn geworden. Even kwijt, daar waar we niet kunnen zien, maar waarvan we wel weten dat het er is.
top of page
Bloemlezingen van Esther
bottom of page
Comments