Het licht van een lampje gericht op de deur. Een deur die niet helemaal open is, maar toch ook nog niet helemaal dicht. Voor in de nacht doen we de deur op de knip. Dan kan er niemand zomaar binnenkomen. Maar vanuit binnen kan je ook niet helemaal naar buiten. Je kan wel om het hoekje kijken, de donkere avond in. Het is nog maar acht uur, maar de lucht is zwart. Vanaf hier denk ik daar nu aan, in dit kleine moment gecreëerd. Los van alle dingen en alle mensen die hier zouden kunnen zijn. Verderop, in de woonkamer, verderop in de straat. Van de straat voel ik de wind, die net zo door de kier van de deur komt. Omdat hij op de knip staat. Niet verder open, waardoor ik een jas zou moeten zoeken in het donker achter me. Niet verder dicht, zodat ik afgesloten zou worden van wat zich daar buiten manifesteert aan mij, op dit moment. Ik moet hier niet te lang staan, want dan zouden mijn tenen verkoelen en verkillen.
En ik luister naar wachten, wachtende mensen. Buiten staan die mensen. Bij een man met een fluitje, een stukje verderop. Het duurt al een tijdje, hoor ik ze zeggen. Iemand is op zoek naar een koepel, die hier ergens schijnt te zijn. Ik weet niet goed waar ze op wachten, maar ik denk dat ze misschien wel buiten deze deur zouden kunnen staan. Allemaal om mij heen. Als ik maar naar buiten zou stappen.
De deur gaat dicht en ik zit bij het licht onder het rolgordijn naar buiten te kijken. Naar buiten en naar onderen. Daar buiten en daar onder is het donker en koud. De kou, die voel ik door de kier waarop het raam is gezet. Een handmatige hendel, vanuit de binnenkant verstelbaar in meer en minder open. Nu open, op een kier. En door die kier komen zuchtjes wind van een ruimte zonder muren, waar ik me nu niet in bevindt. Want ik ben nu in een ruimte met muren. Muren van een ruimte waarin ik 's ochtends de slaap van mijn lichaam spoel. En waar ik dan soms uit de douche stap en verkil van de kou in vergelijking met het water. Maar alleen als de hendel op een kier of meer is gezet.
En ik luister naar wachten, wachtende mensen. Buiten staan die mensen. Bij een man met een fluitje, een stukje verderop. Het duurt al een tijdje, hoor ik ze zeggen. Iemand is op zoek naar een koepel, die hier ergens schijnt te zijn. Ik weet niet goed waar ze op wachten, maar ik denk dat ze misschien wel buiten deze deur zouden kunnen staan. Allemaal om mij heen. Als ik maar naar buiten zou stappen.
コメント