Glazen stokje. Stokje van glas. Ik kan erachter zien, een beetje verbogen. Een doorzichtig afscheid, ik val niet van het randje van de aarde. Een overgang in tijd, in waar ik me bevindt. Glas is breekbaar. Kwetsbaar, op de grond vanuit mijn handen is het gebroken. Met mijn vingers geef ik de lijn aan, aftastend, zoekend. Van het begin naar het einde. Een een materische consequentie, de tijd is eindig. En aan het uiteinde, om het randje, zit scherpte. Een manier van kijken, misschien. Niet alles hoeft glad en goed te zijn. Ik plaats het tussen drie vingers en rustend in een holte, alsof ik ermee zou kunnen schrijven. Onzichtbare woorden, in lucht, klank. Door draad denk ik en zie ik meer grip, structuur. Zachtheid, ook. Het abstracte, onzichtbare krijgt iets van houvast. Waarmee ik het onbekende steeds meer ga doorgronden. Kleine handelingen. Kijken, voelen. Bewegingen tussen je vingers, het steeds weer onthullen, tonen, bedenken, delen. Dat is waar ik op hoop.
top of page
Bloemlezingen van Esther
bottom of page
Comments