De laatste keer dat ik iets toonde in dit enorm grote gebouw, rijk aan geschiedenis, kan gezien worden als een samenvoeging van verschillende performances die ik eerder heb uitgevoerd. Ik houd handelingen en wat ik toon graag simpel, waarin alles meewerkt en samenkomt rondom wat ik wil vertellen. Het werk is als twee delen benaderd en opgedeeld.
Deel 1: In de gang vormen we als groep een cirkel. Op deze manier kan iedereen iedereen zien en kan ik naar binnen treden, zonder al teveel moeite te moeten doen om aandacht te trekken en vast te houden. Op deze manier kan ik vertellen wat ik wil vertellen, zodat iedereen het hoort. Maar de mensen aan wie ik een cadeau heb gegeven, kunnen op dezelfde manier - al dan niet door aan de zijkant te blijven en niet naar binnen te stappen - vertellen over wat ze hebben gekregen. Met woorden door mij uitgekozen, opgeschreven. Ze vertellen over een voorwerp dat ik op de eerst dag dat we hier als groep kwamen om te werken, heb gevonden en in bewaring heb genomen. En daardoor worden die voorwerpen op dit moment nog eens meer waard en uitgelicht.
De verbinding tussen deel 1 en deel 2 bestaat uit het lopen door de gang, van plek A naar plek B komen. Dat gebeurt niet zomaar, daar zijn instructies voor nodig. Wanneer moeten we gaan lopen, hoe moeten we gaan lopen, waar moeten we heen lopen? Die vragen worden gedeeltelijk beantwoordt door de drie uitgekozen personen, de personen die een cadeau hebben ontvangen. Zij vormen samen de leiding van de groep op dit moment. Wanneer we moeten gaan lopen, is vrij duidelijk. Als ze de opdracht hebben gekregen dat samen uit te voeren. Hoe we moeten lopen, is zonder al te luid te gaan praten. Want zoals ik vertelde aan de groep, volgen we een geluid. Waar het geluid is, daar is plek B. Vooral de leiding van de groep luisterde en zocht op die manier zorgvuldig naar waar ze ons heen bracht. De vraag van waar we naartoe lopen, is op die manier ook al beantwoord. We lopen naar een geluid toe, naar een ruimte toe waar mijn stem hoorbaar is.
Deel 2: In de ruimte waar mijn stem hoorbaar is, gaat de groep zitten op de grond. Tijdens deel 1 had ik kort gezegd dat ik dat van hen wilde vragen, maar omdat ik zelf ook het voorbeeld gaf in deel 2, was de bedoeling nog eens duidelijk gemaakt. Een voor een daalden we neer op de grond. Te midden van het gezang, stukken beschilderd glas tegen de muren en twee spots met licht op de grond gericht. Als iedereen de tijd heeft kunnen nemen om te landen, is het voor mij tijd om op te staan. Een voor een leg ik zorgvuldig stukken gruis neer, de serie waar het allemaal mee begon. Het lijkt bijna alsof ik voor iedereen apart een stuk ter observatie neerleg, binnen handbereik. Het is niet volledig duidelijk of dat teken genoeg is om het vast te pakken, te verplaatsen. Maar het gebeurt niet, er wordt toch maar afgewacht. Daarna verander ik de plaats van de glazen stukken. Deze horen in de bundels licht. Langzaam komen ze bij de grond en ontstaan vlekken van weerkaatsend licht op de muren. Leeroy krijgt hierdoor een stralenkrans en de voeten van Romaike en Ashley worden iets meer teruggetrokken, zodat het glas zijn plaats in kan nemen, dichtbij waar zij besloten te gaan zitten. Deze rituele handelingen stoppen als de stukken op zijn en ik weer deel word van de groep. Dat gebeurt zodra ik weer ga zitten in de rommelige kring die - zonder overleg - toch weer is gevormd op de grond.
Comments